Categorieën
Dieren

Zomertalingen

Zomertalingen zijn broedvogels. Ze broeden in drassige graslanden, brede oevers met ondiepe wateren en andere moerassige gebieden met veel water- en oeverplanten. Het nest bevindt zich in dichte kruidenvegetatie of in een graspol.

Hun voedsel bestaat uit allerlei plantaardig en dierlijk materiaal en wordt op of net onder de waterspiegel verzameld. Zomertalingen zijn echte trekvogels die ten zuiden van de Sahara overwinteren.

Zomertalingen zoeken hun voedsel in kleinschalige plassen en in sloten door natte weiden en hooilanden. Ook verlandingszones van moerasgebieden kunnen een geschikt landschap voor de zomertaling zijn. Belangrijk zijn een natte, kruidenrijke omgeving gecombineerd met een goede waterkwaliteit.

Het vrouwtje lijkt sterk op de vrouwtjes van veel andere soorten eenden. In het begin van de zomer verdwijnt het herkenbare verenkleed van het mannetje, om tot de herfst plaats te maken voor een soort van kleed. In dit kleed lijkt het mannetje sterk op het vrouwtje, maar met een blauwgrijze voorvleugel in plaats van een bruingrijze voorvleugel. De vrouwtjes en de mannetjes in het kleed zijn makkelijk te verwarren met de wintertaling. De strepen op de kop zijn echter duidelijker zichtbaar en de wintertaling wordt in tegenstelling tot de zomertaling vooral in de winter gezien. De roep van het mannetje is een luid en kenmerkend ‘klerrb’, het vrouwtje laat slechts een zacht gekwaak horen.

De vogel overwintert in Afrika en laat zich vooral in de trektijd in Nederland zien. Tijdens de trek zijn de vogels vooral aan te treffen in de broedgebieden.

Kenmerken
mannetje: bleek blauwgrijze voorvleugels, witte buik, brede, witte wenkbrauwstreep en bruine kop
vrouwtje: is grijzer en heeft een minder opvallende oogstreep dan het mannetje. Ze heeft een lichtbruine wenkbrauwstreep, daaronder een donkere oogstreep en daaronder nog een tweede lichte streep. Ze heeft grijsbruine vleugels en onduidelijke spiegels